15 SEPTEMBER 1980
1627
21. bijlage nr. 315.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OM DE
JAARREKENING 1979 VAN DE VERENIGING VOOR
VREEMDELINGENVERKEER "BREDA VOORUIT" GOED TE
KEUREN. (S)
De heer RöMKENS: In de commissie economische
zaken is aan deze twee voorstellen uitvoerig aan
dacht besteed. Desalniettemin is in onze fractie
met name de algemeen-financiële achtergrond van de
samenhang van de voorstellen aan de orde geweest,
reden waarom wij menen over deze twee onderwerpen,
in samenhang met elkaarenige opmerkingen te moe
ten maken. Volledigheidshalve wil ik vooraf opmer
ken dat de berekeningsgrondslag voor de subsidie
bekend is en correct is toegepast. Het gaat ons
dus niet in concreto om die berekeningsgrondslag.
De bekende algebraïsche formule is juist toegepast
Toen op 24 januari 1980 deze raad besloot
over te gaan tot subsidieverlening voor de jaren
1981 tot en met 1985 op basis van de subsidierege
ling van 24 augustus 1974, werd in het bij het
desbetreffende besluit behorende voorstel onder
punt 5 een aantal argumenten opgenoemd vóór conti
nuering van bedoelde subsidie. Eén van de punten
hield in dat de raad instemde met de opvatting van
het college dat de vorming van een eigen vermogen
van ongeveer 150.000,wenselijk was, doch dat
de vorming van een zogenaamde extra buffer van
325.000fonnodig was. De vorming van dit eigen
vermogen zou plaatsvinden door middel van storting
van de positieve exploitatieresultaten.
Wanneer we nu de jaarrekening 1979 bestuderen
blijkt een positief eigen vermogen van 54.374,88
te bestaan, dat is gevormd door de toevoeging van
het positieve exploitatieresultaat over 1979 van
ruim 74.900,Bij verdere bestudering van de
jaarrekening zien we dat tevens en dat wordt
ook in het voorstel verwoord in 1979
170.000f— ten laste van de exploitatie en ten
gunste van het bouwfonds, is gebracht, terwijl in