1654 15 SEPTEMBER 1980 het volgende opmerken. Voor onze fractie staat thans geenszins vast dat de derde fase zal moeten worden uitgevoerd. Steeds is gesteld dat deze fa se in competitie zal moeten worden gebracht met bouw in de binnenstad, met de overige mogelijkhe den in het stedelijk gebied en met het gebied Ba- vel-Dorst. De staatssecretaris gaat overstag voor het argument van het college en zegt geen bezwaar te hebben tegen de uitvoering van de derde fase hij zegt zelfs toe het voor groeisteden gebruike lijke instrumentarium, wat dat dan ook moge zijn, van toepassing te zullen verklaren. Dit argument wordt echter niet terdege onderbouwd. Volstaan wordt met een enkele weifelende zinsnede over mi^- litaire terreinen in de binnenstad en over het streekplan. Nogmaals: voor ons is de noodzaak tot uitvoering van de derde fase vooralsnog onvoldoen de aangetoond. Ik sluit mij in dit opzicht aan zij het in verdere strekking bij het betoog van de heer Van de Steenoven. Uit het raadsvoorstel blijkt dat de exploita^- tie van het gewijzigde structuurplan aanzienlijk gunstiger is dan die van het oorspronkelijke. Wij mogen aannemen dat dit een positieve invloed zal hebben op de grootte van het pakket sociale woning bouw dat in de Haagse Beemden zal worden gereali seerd. Niets daarover blijkt echter uit het pread vies. Wellicht is dit een verzuim van het college en kan de wethouder dit alsnog mondeling corrigeren. De heer TEN WOLDE; Ik meen dat we aan deze wijziging van het structuurplan niet zo veel woor den hoeven te wijden. Ook de behandeling in de commissie is voor een structuurplanverandering re latief kort geweest. De hoofduitgangspunten zijn door de heer Goos juist verwoord. Terecht heeft hij gezegd dat de kans op een betere inrichting van het agrarisch gebied Keihoef/Wolfsberg heel duidelijk aanwezig is en dat het "boeren" in een door bebouwing ingesloten gebied tegenwoordig al les behalve eenvoudig is. Juist vanuit die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1654