24 JANUARI 1980 166 dermate moeilijke zaak, dat juist hiermee wordt aangetoond dat de gevolgde procedure niet goed is geweest. De brief die van de kant van het college aan mij is gestuurd, een brief met als datum 14 janu ari j.l., had zoals te doen gebruikelijk is toch ook naar de overige leden van de raad moeten wor den gestuurd, maar was daar tot voor kort nog niet aangespoeld. In deze brief wordt erop gewezen dat op 20 maart, 22 mei en 28 augustus de commissiele den vertrouwelijk zijn geïnformeerd. Dat zal onge twijfeld wel waar zijn, maar ik denk dat juist tussen augustus en december de finishing touch aan de hele regeling is gegeven en daar gaat het nu net om! In december hebben de commissieleden ver trouwelijk informatie gekregen. We hebben toen eens geïnformeerd hoe het ermee stond, waarop we geen onjuist maar een juist antwoord hebben gekre gen. Dat zij erkend, zij het dat het antwoord niet volledig was. Men had immers vertrouwelijk kunnen mededelen dat men bezig was het terrein te kopen. Wij zijn gehandicapt geweest, want de pers heeft ons meermalen benaderd, maar we hebben steeds moeten zeggen: het spijt ons, maar we zijn nog niet klaar met de studie en we kunnen nog niets mededelen. De wethouder heeft zojuist letterlijk dat de mensen in de stad tijdig op de hoogte moe ten worden gesteld. Welnu, wij hebben de bewoners van de stad niet tijdig op de hoogte kunnen stel len van andere gedachten die bestonden. Daarbij heb ik het dan niet over een som van 65.000,-- of over welke bedragen dan ook. Wij hebben een uitgewerkte gedachte gehad, die ook met de ambte naren is besproken en die de wethouder zeker niet onbekend zal zijn geweest; ik heb erin toegestemd dat hij zou worden ingelicht. Welaan, dan had toch nog van die kant de ruimte kunnen worden geschapen om door uitstel van het voorstel ook de gedachten van mensen die anders denken tot hun recht te la ten komen. Dit was zeker ook wenselijk geweest met het oog op de gemeenschap, waar uiteindelijk het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 166