24 SEPTEMBER 1980 1683 De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. De heer KAMMERAATDe vorige keer zijn we uit voerig op deze affaire ingegaan. We hebben toen te kennen gegeven dat de meerderheid van onze fractie ervoor voelde cassatie van het arrest aan te vra gen, tenzij volstrekt duidelijk zou blijken dat dit rechtsmiddel vruchteloos zou zijn. We hebben nu vernomen dat een cassatieberoep naar de mening van de cassatie^advocaat niet volstrekt kansloos is, maar dat er een redelijke kans van slagen be staat, De lijn die we de vorige keer hebben ge volgd, houden we vanavond aan, hetgeen inhoudt dat de eerder genoemde meerderheid nu vóór het ter ta fel liggende voorstel zal stemmen. De heer HENDRIKSENHet cassatie-advies spreekt tot ons grote genoegen duidelijker taal dan we aanvankelijk hadden verwacht. Laten we eer lijk zijn; in de wandelgangen werd er voor dat ad vies niet zo gek veel gegeven.' Dit was één van de redenen waarom wij bij de vorige behandeling van deze kwestie een motie hebben ingediend met als strekking dat direct beroep in cassatie moest wor den ingesteld. Daarbij gold ook de principiële overweging dat het gemeentebestuur naar onze me ning die politieke ruimte moet blijven claimen. Wat is het standpunt van de P.v.d.A.-fractie geweest en welk standpunt neemt zij vanavond in? Ik hoef hier niet uitgebreid op in te gaan. Wij staan positief ten opzichte van het ter tafel lig gende voorstel en we volgen daarbij de meerderheid van de C.D.A.-fractie. Wèl wil ik nog even de aan dacht vragen voor het standpunt van twee leden van het college, die er volgens het voorstel de voor keur aan zouden geven van cassatie af te zien. Als ik dit op z'n Jan^-boerefluitjes lees, krijg ik de indruk dat deze twee collegeleden nog een beetje twijfelen. Ik kan mij voorstellen dat zij nog twij fels hebben, gezien de argumenten op grond waarvan zij de vorige keer van cassatie wilden afzien. Hun

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1683