24 SEPTEMBER 1980 1687 te wensen overlaat. Als de raad mocht besluiten tot het instellen van beroep in cassatie, zal het gevolg zijn dat nog geruime tijd onzekerheid blijft bestaan op een terrein waarop nu zekerheid is ge schapen, Deze overwegingen en daarbij gevoegd het negatieve advies van de stadsadvocaat waren in de vergadering van 11 september voor ons vol doende reden om als onze mening uit te spreken dat geen beroep in cassatie moet worden ingesteld. Het nu uitgebrachte cassatie-advies kan geen wijziging in ons standpunt brengen. Het ligt naar mijn mening niet op de weg van de raad het advies van de cassatie-advocaat en detail te bespreken; ook de andere woordvoerders hebben dat niet gedaan. Ik meen in ieder geval dat niemand die het advies leest, er de conclusie uit kan trekken dat het po sitief oordeelt over de kans van slagen van beroep in cassatie. Het advies geeft misschien niet on verdeeld duidelijk aan dat beroep in cassatie vruchteloos zal blijven, maar het advies is met zó veel voorbehouden omgeven, dat het moet worden ge zien als het tegendeel van een positief advies. De kans van slagen wordt op minder dan 50% geschat en - volgens mijn interpretatie gaat het daarbij om de kans op slechts een gedeeltelijke cassatie van het arrest. Een dergelijk advies is niet in staat de V.V.D.-i-fractie van mening te doen veranderen. In tegendeel: het sterkt ons nog in onze overtuiging dat cassatie achterwege moet blijven. Wêl vinden wij dat dit advies, gezien zijn aard, weifelende voorstanders van cassatie ertoe had moeten brengen dat zij hun standpunt zouden herzien. Het is ons dan ook volstrekt onduidelijk waarom een aantal leden van het college met zo grote hardnekkigheid blijft ijveren voor de vernie tiging van het Bossche arrest. Ik doel hierbij niet op de beide P.v,d,A.-wethoudersdie met hun fractie van mening zijn dat het de taak van het gemeentebestuur is het kraken actief te steunen, zonder acht te slaan op het onrechtmatig karakter daarvan en op de negatieve gevolgen voor de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1687