1712
24 SEPTEMBER 1980
Tijdens de vorige raadsvergadering hebben de frac
tievoorzitters met de voorzitter van de raad even
gesproken over de behandeling van de punten 50 en
51 van de agenda. Er is toen enig misverstand over
blijven bestaan, zodat wij nu graag zouden zien
dat tijdens een schorsing nader overleg tussen u,
mijnheer de voorzitter, en de fractievoorzitters
over de behandeling van deze twee punten zou wor
den gepleegd. Ik doe dus een verzoek om schorsing
en in zekere zin een ordevoorstel ten aanzien van
de gang van zaken tijdens de schorsing.
De VOORZITTER: Het verzoek om schorsing wordt
uiteraard ingewilligd. Ik schors de vergadering.
SCHORSING.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.
Tijdens de schorsing is er een bijeenkomst met de
fractievoorzitters geweest waarin is gesproken
over een voorstel van orde van de heer Crul om de
behandeling van de punten 50 en 51 om een aantal
redenen te verdagen. Ik meen dit zo in uw midden
te kunnen leggen. U hebt dan een punt om over te
discussiëren. Hoe denkt de raad hierover?
De heer VAN DUIJL: Tijdens de vorige raads-
vergadering heeft de heer Crul eigenlijk hetzelfde
verzoek gedaan, dat toen al in onze fractie op de
nodige tegenstand stuitte. Het bezwaar was dat je
op deze manier een onderwerp dat van groot belang
is, steeds voor je uitschuift. Vanavond komt de
heer Crul weer met het voorstel deze twee agenda
punten aan te houden. Het lijkt erop dat de heer
Crul van plan is de beide voorstellen op de lange
baan te schuiven. Het voorstel komt er naar ik heb
begrepen op neer de beide agendapunten pas te be
handelen als de Hoge Raad tot een uitspraak is
gekomen. Dit is voor onze fractie volstrekt onaan
vaardbaar: zij is niet bereid de voorstellen op
de lange baan te schuiven.