24 JANUARI 1980
172
muur
De nadelige effecten van het betaald voetbal,
door mij "bijverschijnselen" genoemd, zijn naar de
mening van de heer De Brouwer inherent aan het be
taald voetbal. Dat zou zo kunnen zijn. Het is mo
gelijk dat juist betaalde sport uitmondt in ver
harding, de opwekking van agressie en alle andere
verschijnselen die we zien. Ik wil niet bestrijden
dat dit een element van het geheel kan zijn. Ik
geloof dat we over de term niet moeten praten. Het
gaat erom wat op dit ogenblik de belangrijkste
waarde heeft en hoe je de nadelige effecten zo
snel mogelijk kunt terugdraaien.
De heer De Brouwer heeft voorts gezegd dat
D'66 zonder algemene visie geen beslissing kan ne
men, of moet tegenstemmen. Voor mij geldt het vol
gende: als op een ontwikkeling op dit ogenblik
geen visie te geven is, dan ben je als politicus
en als vertegenwoordiger in de raad geroepen op
basis van de best mogelijke informatie en de best
mogelijke overwegingen een besluit te nemen. Ik
denk dat ontzettend vaak beleidsbeslissingen moe
ten worden genomen zonder dat er fundamentele vi
sies aan ten grondslag liggen, omdat die visies
op dat ogenblik niet kunnen worden gegeven, omdat
je er de tijd niet voor hebt etcetera. Overal
waar je je op een fundamentele visie kunt baseren,
moet je dat zeker doen. Wij streven daar ook naar,
maar waar die mogelijkheid niet bestaat, moet je
naar mijn mening de beslissing durven te nemen,
waarin je dan ook duidelijk moet zijn. Ik vind dat
de heer De Brouwer met zijn voorstel duidelijk is,
maar dan wèl voor N.A.C. in de verkeerde richting.
De heer Eissens heeft met enige nadruk om een
toezegging gevraagd. Ik wil daar als volgt op re
ageren. N.A.C. heeft natuurlijk primair zijn eigen
verantwoordelijkheid. Ik geloof dat de gemeente
het onderzoek naar de wijze waarop het betaald
voetbal in Breda het beste kan worden gespeeld,
niet moet overnemen. Op die manier maken we er een
compleet overheidsbedrijf van en dat is een ander