16 OKTOBER 1980 1732 bestuur te overleggen, alvorens met name tot bodemonderzoek over te gaan. Dit mede gezien de aan een dergelijk onderzoek verbonden kosten, nog afgezien van de mogelijke conse quenties van de resultaten van het onderzoek. Ad 5Wij achten een afdoende controle zoals door U gesteld in principe wel mogelijk; dit zal mede afhangen van de inzetbaarheid van per soneel, ten einde door een voortdurende controle "te velde", alle mogelijke met name illegale stortingen tijdig te signaleren. Ad 6: De landelijke ontwikkelingen met betrekking tot de mogelijkheid van gescheiden inzame ling worden door ons nauwlettend gevolgd; zoals bekend werken wij mee aan de geschei den inzameling van glas. Wij hebben de bereidheid de gescheiden inza meling van papier, indien de prijsontwikke ling daartoe aanleiding geeft, zonodig (fi nancieel) te ondersteunen. Initiatieven om tot een eventuele scheiding van stoffen bij de verwerking te komen, zul len vooral van de gevormde bestuurscommissie stadsgewestelijke afvalverwijdering dienen uit te gaan. Met betrekking tot het gestelde in Uw brief van 6 mei 1980 delen wij U mede dat ons is medegedeeld dat; - op of omstreeks 4 augustus 1978 er 1000 vaten a 200 liter met een poedervormige katalysator gestort zijn; - het een stof betreft met als chemische formule AI2O3, 4 SiÜ2, ï^O, met daarop een afzetting van ca. 0,5% zuivere koolstof; - dit materiaal geen voor het milieu schadelijke bestanddelen of in water oplosbare componenten bevat VRAAG (gesteld, d.d. 28 juli 1980, ing. art. 40,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1732