173
24 JANUARI 1980
verhaal. Op dit ogenblik ligt de verantwoordelijk
heid voor het aantrekken van toeschouwers, voor
het type spel, voor de accommodatie en voor de
service, kortom, de verantwoordelijkheid voor het
totaal van het betaald voetbal, primair bij N.A.C.
De gemeente is tot op zekere hoogte voorwaarden
scheppend, maar niet méér. Als men mij vraagt
N.A.C. onder druk te zetten, opdat het met een
goed verhaal komt, kan ik daarmee akkoord gaan. Ik
ben er echter op dit ogenblik nog niet aan toe
vast te stellen dat de gemeente, wanneer N.A.C.
niet binnen een bepaalde termijn met dat goede
verhaal komt, zelf een club van wijze mannen in
het leven zal roepen en N.A.C. zal opleggen dat
die wijze mannen een oplossing gaan zoeken. Ik zeg
niet dat we niet op die wijze te werk moeten gaan,
maar ik vraag mij af of we, gezien de relaties die
we nu hebben, dit punt nu al moeten oppikken, of
we hier ambtelijk ook niet al het een en ander aan
kunnen doen, etcetera. Ik ga niet zeggen dat er
op een bepaalde termijn bij N.A.C. een brief ligt
in de zin van: "nu moet die club op tafel, öf wij
doen het". Overigens vind ik de suggestie van de
heer Eissens één van de zeer goede mogelijkheden
om in deze moeilijke situaties wél tot een rede
lijke beleidsvorming, ook bij N.A.C., te blijven
komen. Ik kan niet volledig op het verzoek om een
toezegging ingaan, maar de suggestie van de heer
Eissens wordt als zeer serieuze inbreng in de be
schouwingen betrokken en men zal, denk ik, binnen
een paar maanden via de commissie vernemen hoe
het gaat lopen.
De heer Van Banning heeft gezegd dat ik door
rap praten of iets dergelijks bijna de indruk heb
gewekt gelijk te hebben. Dat is, eerlijk gezegd,
meer dan ik had gehoopt.'
De heer VAN BANNING: Ik heb gezegd: bijnaI
Wethouder WELSCHEN: Ik heb u goed verstaan,
hoor! U bent overigens ook heel duidelijk ver
staanbaar.