16 OKTOBER 1980 1742 in afwachting van de uitslag van de cassatiepro cedure de tussenperiode moet worden overbrugd door een zo goed mogelijke regeling die naar beide kanten de schade zo gering mogelijk maakt en die in ieder geval niet in eerste instantie de schade bij de krakers legt. 4. Voor alle duidelijkheid wijs ik erop dat ons voorstel gericht is op regelingen voor panden die al geruime tijd leeg staan en die dientenge volge zijn gekraakt. Er is hier een verband met de regelingen die in de Leegstandswet zullen wor den getroffen. Ons voorstel gaat niet op voor ieder huis, maar voor panden die bijvoorbeeld lan ger dan vijf of zes maanden ongeoorloofd leeg staan en dientengevolge worden gekraakt. Tot zo ver een korte toelichting namens de fracties van P.v.d.A. en P.S.P. De VOORZITTER: Dit mag worden beschouwd als een toelichting op het initiatiefvoorstel. Ik stel voor de normale procedure te volgen, zodat de heer Hendriksen in de gelegenheid wordt gesteld straks zijn voorstel te verdedigen. De heer KAMMERAAT: In deze discussie over levering van nutsvoorzieningen is voor de C.D.A.- fractie uitgangspunt dat wij het eigendomsrecht wensen te respecteren. Wij beseffen daarbij dat eigendom niet altijd een absoluut karakter kan hebben. Dit is in het C.D.A.waar de notie van het rentmeesterschap bestaat, duidelijk. Afwijkin gen van het eigendomsrecht moeten mogelijk zijn, bijvoorbeeld zoals bij het onteigenen het geval is. Zoiets kan echter alleen maar gebeuren via een democratisch tot stand regeling, nodig voor alge meen belang. In het geval van de levering van nutsvoorzieningen is daarvan naar onze mening geen sprake. Wij menen derhalve dat voor het verrichten van handelingen in een pand ten behoeve van aan sluiting door de gemeente toestemming van een ei genaar altijd nodig zal zijn. In dit verband wijs

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1742