16 OKTOBER 1980 1744 voorbeelden waarmee men enige moeite zou kunnen hebben, maar die voorbeelden slik ik maar in. In het volgende artikel is sprake van panden in de zin van de LeegstandswetNu is het zo dat de Leegstandswet er nog niet is en dat wij geen van allen weten wanneer zij komt. Als de Leeg standswet er is, zal het inderdaad zo zijn dat de gemeente in het geval van een pand, toegewezen aan urgente woningzoekenden volgens een vastgestelde procedure, nutsvoorzieningen moet leveren, maar dan ook alleen aan de bewoners aan wie het pand is toegewezen. In het middelste artikel van het concept-besluit van de P.v.d.A. wordt alleen het pand genoemd, zonder dat als voorwaarde wordt ge steld dat de bewoners volgens een democratische procedure zijn aangewezen. Op grond van de genoemde overwegingen en op grond van ons uitgangspunt komen wijnog afgezien van het feit dat de gemeente volgens de rechter in haar interpretatie nu al te ruim is, tot de con clusie dat een verdere verruiming praktisch hele maal geen zin heeft. Wij zijn het met deze stel ling van de P.v.d.A. principieel oneens en wij me nen bovendien dat de praktische uitvoerbaarheid ontbreekt. Derhalve zullen wij tegen het voorstel stemmen. De heer NEEB: Zonder in detail op een aantal alinea's uit het initiatiefvoorstel te willen in gaan kom ik tot een algemenere stellingnameIk ga daarbij uit van het feit dat door de gemeente raad aan de directie van het EnWa-bedrijf de taak tot het leveren van water, elektriciteit en derge lijke aan de bewoners van Breda is gedelegeerd. Hiertoe is een verordening in het leven geroepen waaraan de directie zich onder alle omstandigheden dient te houden. Deze verordening heeft niets an ders ten doel dan uiteen te zetten hoe de levering dient plaats te vinden. De verordening mag en kan dan ook nooit een middel zijn om uitzetting uit een kraakpand te bewerkstelligen. Hierin geven wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1744