16 OKTOBER 1980
1754
het kraken, een initiatiefvoorstel als het onder
havige en het voorstel van het college dat straks
aan de orde komt, in beschouwing nemen, maar als
je daarbij voorbijgaat aan wat er maatschappelijk
gaande is, kom je tot uitspraken die je niet zon
der meer staande kunt houden en die je nadat je er
een analyse van maatschappelijke problemen bij hebt
betrokken op zijn minst zult moeten nuanceren. Het
is immers zo dat er gewoon grote woningnood is en
dat er veranderingen zijn opgetreden in maatschap
pijvisie en in verworvenheden van jongeren die er
toe leiden dat jongeren eerder uit huis willen en
zelfstandiger willen wonen, terwijl daarnaast ook
allerlei andere maatschappelijke ontwikkelingen
een rol spelen. We weten dat wel, maar we betrek
ken het te weinig bij onze overwegingen.
Voor de P.v.d.A. en naar ik aanneem ook
voor de P.S.P. staat centraal dat er een hevige
discussie aan de gang is over enerzijds het recht
op eigendom en anderzijds het recht op wonen. Al
eerder is duidelijk geworden en vanavond blijkt
ook weer in de raad dat van de kant van het C.D.A.
het accent op de eigendom wordt gelegd. Het V.V.D.-
standpunt ten aanzien van eigendom is heel duide
lijk; het C.D.A. laat wat dat betreft enige ope
ningen bestaan. De weging van de Partij van de Ar
beid gaat duidelijk in de richting van het recht
op wonen, dat naar onze mening in deze "crisissi
tuatie" moet voorgaan boven het recht op eigendom.
Dit is dan geen kwestie van "alle remmen los",
maar er dient een overheidsapparaat met name de
landelijke overheid tijdig en adequaat op in te
spelen.
Bij vergelijking van deze overwegingen met
wat de heer Kammeraat vanavond namens het C.D.A.
heeft opgemerkt en met de opmerkingen die de heer
Eissens laatst in de commissie algemene zaken
heeft gemaakt, kan ik niet aan de indruk ontkomen
dat men in het C.D.A. enerzijds met de kraakbewe
ging moeite heeft en dat men anderzijds toch be
grip heeft voor alle problemen die dat met zich