1755
16 OKTOBER 1980
meebrengt. Het standpunt van het C.D.A. is naar
mijn gevoel niet erg duidelijk; dat blijkt vana
vond en het is ook in de commissie algemene zaken
gebleken. Het levert met het oog op een voortzet
ting van de discussie wellicht toekomstige moge
lijkheden op. De heer Eissens heeft in de commis
sie algemene zaken gezegd dat hij positief tegen
over verder discussie stond en dat de leden van de
commissie algemene zaken in gezamenlijk overleg
zouden moeten proberen zo lang mogelijk op één
lijn te blijven. Ik vind deze uitspraken belang
rijk genoeg om ze vanavond nog eens naar voren te
halen.
Op de opmerking die de heer Kammeraat aan het
begin van zijn betoog maakte, meen ik nu een alge
mene reactie te hebben gegeven. De heer Kammeraat
heeft het raadselachtig genoemd dat de P.v.d.A.
ontduiking van de normale rechtsgang door anonieme
krakers accepteert. Dit sluit enigszins aan bij
opmerkingen die de heer Neeb heeft gemaakt, alsof
het zo zou zijn dat in Breda, of waar in Nederland
ook maar, de positie van krakers even sterk is als
de positie van eigenaars. Ik weet dat deze beide
in zoverre met elkaar overeenkomen dat ze beide
uit burgers van Nederland bestaan, maar als de
maatschappelijke positie van beide categorieën
even sterk zou zijn, zou het probleem heel anders
spelen. Het is tot op de dag van vandaag zo
maar misschien wordt het iets anders als het ini
tiatiefvoorstel toch wordt aangenomen dat kra
kers gewoon in een veel zwakkere positie staan.
Zij moeten vanuit een underdogpositie proberen
hun woonrecht te verwezenlijken. Er kan niet wor
den gezegd dat die positie gelijkwaardig is ten
opzichte de positie van eigenaars, gezien de moge
lijkheden die deze laatsten in deze maatschappij
hebben. De lijn van denken die het C.D.A. in dezen
hanteert, kan ik niet volgen. Die lijn van denken
is voor mij op mijn beurt dan weer iets raadsel
achtigs.