175 24 JANUARI 1980 wethouder voor te leggen, om hem zijn ongelijk aan te tonen. Wethouder WELSCHEN: Ik denk dat u en ik het hebben over een stuk dat op 15 januari 1980 is ge schreven en dat door de heer Van Kuijk, admini strateur, is ondertekend. We spreken dan over de bezwaren op bladzijde 2 van dat stuk plus de aan vullende telefonische informatie. Ik denk dat we over exact dezelfde dingen praten. De heer VAN BANNINGIk heb het over een stuk van 11 januari 1980.' De VOORZITTER: Laten we de interrupties nu maar beëindigen! Wethouder WELSCHEN: Over de inhoud van het voorstel en de procedure heb ik naar ik meen aan het adres van de heer Van Banning voldoende ge zegd. Ik vind het jammer dat het op deze manier naar voren komt, maar ik denk dat het weinig zin vol is over allerlei onderdelen verder te gaan praten. De lijnen zijn duidelijk en ik denk dat ik de heer Van Banning wat dat betreft niet van standpunt kan doen veranderen. Ik ben er al blij mee dat zojuist bijna.' de indruk ontstond dat ik dat wèl kon. De heer BROOIMANSIk wil graag een stemver klaring afleggen. De heer Veelenturf en ik zitten op dezelfde lijn. Wij maken beiden deel uit van de commissie jeugd, sport en recreatie en we zijn in het verleden altijd felle voorstanders van N.A.C. geweest. "Pro N.A.C." was ons devies. De problemen waarmee N.A.C. op het ogenblik te kam pen heeft, worden door het collegevoorstel naar onze mening slechts ten dele opgelost. Als het college inderdaad van mening is dat het betaald voetbal vooralsnog voor Breda behouden moet blij ven, moet het onzes inziens de consequenties daar van aanvaarden. Ik zou best een balletje met de hele raad willen opwerpen over de vraag, hoe wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 175