1765
16 OKTOBER 1980
De VOORZITTER: Wellicht kan de discussie
naar aanleiding van het vorige punt tot enige be
spreking voor wat betreft dit agendapunt leiden.
De heer NEEB: Misschien kan hetgeen ik zal
zeggen daartoe een voorzet betekenen. Ik wil na
melijk verwijzen naar datgene wat wij ten aanzien
van het vorige voorstel naar voren hebben ge
bracht. Op grond van dezelfde motivering zullen
wij met uw voorstel kunnen meegaan.
De heer KAMMERAAT: Wij kunnen met dit punt
eveneens snel klaar zijn. Wij menen dat de juri
dische foefjes van het Advocatencollectief niet
kloppen, zoals in dit stuk ook is aangetoond. Het
is duidelijk dat volgens de verordening de aan
sluiting in tact moet zijn en dat anders niet tot
levering kan worden overgegaan. Daarmee wordt be
doeld een in tact zijnde aansluiting op de hoofd
leiding, al of niet met een dienstleiding die in
tact is. Wij hebben voor wat dit betreft onze vi
sie al gegeven, die conform de beleidslijn van de
gemeente, conform de verordening en conform de
nieuwe landelijke model-voorwaarden is. Wij zijn
het eens met uw interpretatie.
In het stuk van het Advocatencollectief, dat
gelukkig nog binnen een jaar zal kunnen worden
beantwoord, staan nog wat andere vragen. Wij kun
nen ons in grote lijnen vinden in datgene wat in
uw stuk staat.
Ik heb ooit eens een schot voor de boeg ge
geven. Door de heer Van den Wijngaard zijn vragen
gesteld, niet ex artikel 40, en door de heer Neeb
zijn eveneens vragen gesteld, wél ex artikel 40.
Daarbij gaat het om de vraag of de gemeente, in
casu het Enwa, zich werkelijk aan de verordening
houdt voor wat betreft het beleid ten aanzien van
de krakers. Gezien de agenda voor vanavond is het
wellicht beter dat wij de schriftelijke beantwoor
ding van die vragen afwachten, hoewel deze vraag
hiermee natuurlijk wel te maken heeft.