1773
16 OKTOBER 1980
discussie werd gesteld. Juist op dat punt werd in
het kader van de juridische uitspraak gesteld dat
de rentabiliteit een moeilijk te beoordelen facet
is. De Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen
wil van de heer Van Hooijdonk of van de heer Blom
een kloppend rekensommetje ontvangen. Papier is
echter geduldig, je kunt er heel wat op neerschrij
ven, maar er zullen altijd mensen zijn die dat
weerleggen en een andere visie hebben. Wij zijn
van oordeel wij worden daarin gesteund door de
statistieken van het Landbouw-Economisch Instituut
dat op een dergelijke oppervlakte een tuinbouw
bedrijf wel degelijk haalbaar is.
De heer GOOS: Mag ik van de heer Ten Wolde
weten van welke datum zijn gegevens zijn? Zijn dit
recente gegevens of gegevens van een jaar of tien
terug?
De heer TEN WOLDE: De heer Goos vraagt mij
dit nu zo rechtstreeks, dat ik hem wel wil vertel
len dat ik het betreffende stuk heb gelezen bij
mijn broer, die over nogal wat statistieken be
schikt. Ik weet niet meer de exacte datum van dat
stuk, maar ik weet wel dat het redelijk recent was;
het was zeker van na 1978. Ik wil er de heer Goos
ook op wijzen dat met name een tuinbouwbedrijf dat
zich richt op bijzondere producten zeker haalbaar
moet worden geacht, afhankelijk van de inventivi
teit van de man die het uitoefent. Overigens is
het niet mijn bedoeling over dit onderwerp een in
houdelijke discussie met de heer Goos aan te gaan.
Aan de orde is nu de vraag of wijals de betrok
kene in beroep gaat, deze zaak zullen winnen of
verliezen. In dit geval hebben wij als raad noch
de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen argu
menten om hard aan te tonen dat de bedrijfsvoering
die de betrokkene wenst haalbaar is. Wij hadden
toch op zijn minst over die harde argumenten moe
ten beschikken om te kunnen aantonen dat onze twij
fels inzake de inpasbaarheid in het bestemmingsplan