1775
16 OKTOBER 1980
moeten wij hier de inhoudelijke discussie voeren
op basis van harde argumenten. Wij mogen dat niet
aan derden overlaten, met alle maatschappelijke
kosten van dien.
De heer VAN DE STEENOVEN: Je kunt de laatste
redenering van de heer Ten Wolde natuurlijk ook
omdraaien, want je kunt ook stellen dat wij als
raad niet voor rechter moeten spelen. We zitten
hierbij namelijk weer met het bekende probleem
dat wij twee dingen tegelijkertijd moeten doen.
Bij een beroepszaak als deze moeten wij enerzijds
een stukje beleid verdedigen en proberen te hand
haven en anderzijds moeten wij rechter spelen en
argumenten beoordelen. Voor onze fractie staat het
beleid altijd bovenaan. In het buitengebied mag
naar de mening van onze fractie alleen de agrari
sche functie worden toegelaten, terwijl andere
ontwikkelingen, met name een stukje verstedelij
king in de vorm van woonbebouwing, zo veel moge
lijk moeten worden tegengegaan. We hebben in Ne
derland al niet zo erg veel puur agrarisch gebied
meer. In het bestemmingsplan is dat uitgangspunt
ook neergelegd en de vraag is thans of de bouwaan-
vrage die is ingediend al of niet in het bestem
mingsplan past. Met de voorgaande sprekers ben ik
het eens dat dat niet zo gemakkelijk is te beoor
delen, aangezien het advies van de ter zake des
kundige commissie in dezen erg magertjes was. Ik
betreur dat zeer en ik hoop dat we in volgende
gevallen toch wat meer argumenten te zien krijgen,
want dat maakt het nemen van een beslissing voor
ons heel wat gemakkelijker.
Aan de andere kant is mijn fractie toch wel
van mening dat er diverse aanwijzingen zijn waar
aan kan worden ontleend dat het onwaarschijnlijk
is dat de aanvrager van de bouwvergunning een be
drijf zal gaan uitoefenen waarvoor het bestemmings
plan ruimte laat. De heer Goos heeft al aangege
ven dat het bedrijf op een betrekkelijk klein ge
bied zal moeten worden uitgeoefend. Ik meen dat