1777 16 OKTOBER 1980 ervaring nodig, maar die ontbreekt omdat de aan vrager in kwestie een bedrijf wil gaan uitoefenen dat hij tot nu toe niet heeft uitgeoefend. Ik kan me daarom voorstellen dat de commissie Agrarische Bouwaanvragen het onwaarschijnlijk acht dat de aanvrager een dergelijk bedrijf rendabel zal gaan uitoefenen. Mijn fractie deelt die twijfels. In verband daarmee en gelet op onze beleidsuitgangs punten, die ik eerder in mijn verhaal heb uiteen gezet, willen wij het preadvies volgen en voor het voorstel stemmen. Wethouder VAN DUN: Ik wil er best een bijdra ge aan leveren dat wij vanavond maar heel weinig punten kunnen behandelen! Ik moet u heel eerlijk zeggen dat ik, met al le respect voor de raad, dit soort discussies re delijk uitzichtloos vind. Als wij als college ruimhartig zouden antwoorden zou ik kunnen worden gedreven in de hoek van minachting voor de raad. Ik ben van mening dat de heer Goos namens zijn fractie een bijzonder sereen en deskundig betoog heeft gehouden. Ik moet u zeggen dat ik niet in de marge maar intrinsiek rekening houd met zijn deskundige mening, waarover ik ook persoonlijk, buiten deze raad, ben ingepraat. Ik heb respect voor zijn mening en het zou mijns inziens niet passend zijn als ik namens het college zijn ver haal met zijn argumentatie nog eens dunnetjes zou overdoen. Ik de tweede plaats voel ik mij gehan- dicapeerd omdat ik niet zoals de heer Ten Wolde een broer heb die redelijk thuis is in dit vak. Mijn broer beschikt ook niet over bepaalde tijd schriften, ook al woont hij in de Weth. Van Hape- renstraat Waar gaat het op dit moment om? Bij dit soort discussies denk ik altijd ik hoop niet dat u dat vervelend vind aan de bekende discussies in de raad over dakkapellen. Op een bepaald mo ment word je daarbij in een hoek gedrukt en moet je erkennen dat de specifieke deskundigheid op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1777