16 OKTOBER 1980 bepaalde gebieden bij het college en de raad te kort schiet... De heer VAN ASSELDONK: Ik meen dat er nu toch duidelijk geen relatie kan worden getrokken met de kwestie van de dakkapellen, want daarbij gaat het om iets heel anders. In dit geval bestaat twijfel omtrent de oprechte bedoelingen van iemand en als het gaat om een dakkapel kan dat nooit het geval zijn. Wethouder VAN DUN: Nu de heer Van Asseldonk constateert dat het hierbij gaat om twijfel aan de oprechte bedoelingen van iemand zijn we natuur lijk al een stuk verder! Ik wil dat nu net niet in mijn betoog vlechten. Ik heb alleen gesteld dat het hierbij gaat om een materie waarvoor specifie ke deskundigheid is vereist en dat geldt voor kwesties met betrekking tot dakkapellen eveneens. Voor dakkapellen wordt de welstandscommissie in geschakeld en met betrekking tot agrarische be drijven de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvra- gen. Deskundigheid daaromtrent ontbreekt mij, ont breekt het college en ontbreekt ook bijna de ge hele raad evenals dat het geval is als het gaat om dakkapellen. Om die reden bestaan er ook ad viescommissies. In het kader van bouw- en woning toezicht is een welstandscommissie ingesteld en voor gevallen als deze is de commissie Agrarische Bouwaanvragen in het leven geroepen. Deze commis sie is nu met een advies gekomen en heilige twij fel bestaat omtrent de vraag of dat advies vol doende is gemotiveerd, zodat op dat kompas kan worden gevaren. Ik heb in de raad eigenlijk twee stromingen ontdekt. Ik ben het eens met het betoog van de heer Van de Steenoven, waarin hij heeft gesteld dat het beleid erop is gericht het agra risch gebied zo veel als mogelijk is te handhaven voor de doelstellingen waartoe de raad heeft be sloten. Ik wil mij echter niet door de heer Ten Welde en zeker niet door de heer Van Asseldonk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1778