16 OKTOBER 1980
1780
brief van 28 februari van de Adviescommissie Agra
rische Bouwaanvragen staat in de drie na laatste
alinea het volgende: "De Adviescommissie Agrari
sche Bouwaanvragen is van oordeel dat het onderha
vige bouwplan geen betrekking heeft op een agra
risch bedrijf."
De heer TEN WOLDE: Daarbij is geen argumenta
tie vermeld.
Wethouder VAN DUN: Er is mij gevraagd waar
men kan lezen dat het hier niet gaat om een le
vensvatbaar agrarisch bedrijf en ik heb geantwoord
waar men dat kan lezen. Gelet op het advies van de
adviescommissie is er aan mijn twijfel een rede
lijk eind gekomen.
De heer GOOS: In deze discussie is steeds het
woord "deskundigheid" gebruikt. Ik ben van mening
dat de betrokkene voldoende de ruimte heeft gehad
om zijn bedoelingen kenbaar te maken, wat overi
gens iedereen bekend kan zijn. Hij heeft een bij
eenkomst van de commissie bezocht, maar de mensen
van de commissie hebben ook de situatie ter plaat
se bekeken. De heer Van Hooijdonk heeft een uit
voerig gesprek met de commissie gevoerd. Van te
voren had hij in zijn brief gemeld dat hij geen
andere bedoelingen heeft dan starten met een tuin
bouwbedrijf op die plaats, maar op geen enkele van
de vragen die hem in de commissie werden gesteld
kon hij een concreet duidelijk antwoord geven.
Voor mij is het dan ook heel duidelijk dat het
niet zijn bedoeling is daar als tuinder te stcirten.
De heer TEN WOLDE: De wethouder heeft gezegd
dat noch hij noch het college noch de raad de des
kundigheid heeft om hierover te kunnen oordelen.
Ik vind het dan ook heel logisch dat advies is ge
vraagd van de Adviescommissie Agrarische Bouwaan
vragen, zoals dat in gevallen als deze gebruike
lijk is. In de brief van de adviescommissie staat