30 OKTOBER 1980 1821 Gezien de mededeling van de wethouder, dat hij de intentie van de motie onderschrijft, zou ik het C.D.A. willen verzoeken de motie in te trek ken. De heer SCHURING: Met de interpretatie van de wethouder van hetgeen achter het vierde gedachten- streepje staat, namelijk de interpretatie dat het altijd om gemeenschapsgelden gaat, gaan wij volle dig akkoord evenals met zijn interpretatie van het in de motie gebruikte woord "heropenen". Wij kun nen ons daarin volledig vinden. De VOORZITTER: Wordt de motie niet ingetrok ken? De heer SCHURING: Neen.' Wethouder VAN DUN: Onzerzijds is er niet veel meer te vertellen. De heer Garritsen vroeg om het door mij beantwoorden van de vraag van de heer Hendriksen over het aan alle raadsleden doen toe komen van de op deze kwestie betrekking hebbende stukken. In eerste instantie heb ik een antwoord op dit verzoek in de richting van de heer Garrit sen gegeven, maar in de richting van de heer Hen driksen wil ik nog wel eens herhalen dat het col lege rr dit zal naar ik aanneem door de meerder heid van de commissie openbare werken worden onder schreven redenen heeft om in deze aangelegen heid zo voorzichtig mogelijk te handelen met stuk ken die als basis kunnen dienen voor een zaak waar voor de gemeente Breda zich sterk moet maken. De heer GARRITSEN; Wat is nu het kardinale punt op grond waarvan u zegt dat de leden van de commissie openbare werken wel alle stukken mogen inzien, maar dat u niet achter het aan de gehele raad voorleggen van deze stukken kunt staan? Wethouder VAN DUN; Er zijn hiervoor bepaalde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1821