30 OKTOBER 1980
1823
die de heren Koning en Wiegel de laatste tijd wel
licht hebben gemaakt. In dat kader heeft D'66 over
de autonomie van de gemeenten een aantal niet mis
te verstane opmerkingen naar voren gebracht. In
hoeverre die opmerkingen al dan niet juist zijn
weet ik niet, maar in ieder geval is er een lande
lijke opvatting, dat er sprake is van een regulie
re gemeentelijke autonomie, waarover ook de par
tijen in de Tweede Kamer hun eigen mening zullen
hebben. Ik kan mij voorstellen, dat die eigen me
ning inhoudt, dat de gemeenteraad primair voor dit
soort zaken verantwoordelijk is en dat er, zolang
de gemeenteraad zijn eigen verantwoordelijkheid
houdt, voor de rijksoverheid geen reden is tot in
grijpen.
Mevrouw SAELMAN-BOELEN: Dat klinkt heel lo
gisch en goed en dat kan ik ook best onderschrij
ven, maar dan heeft de heer Garritsen volkomen ge
lijk als hij zegt dat alle raadsleden van alle
stukken kennis moeten kunnen nemen. Het is het één
öf het ander.' Bovendien vind ik het idioot dat,
als er een conflict is tussen twee partijen,
slechts naar de handel en wandel van één der par
tijen een onderzoek wordt ingesteld. Zo'n onder
zoek naar de handel en wandel van één der partijen
behoort mijns inziens in samenhang met een onder
zoek naar de gedragingen van de andere partij
plaats te vinden. Ik suggereer hier niets mee,
eerlijksheidshalve zou echter naar mijn mening
naar de handel en wandel van beide partijen een
onderzoek moeten worden ingesteld.
Wethouder VAN DUN; Ik denk dat, niet in juri
dische maar in bestuurlijke zin, de rechter op een
gegeven moment zal bepalen wie gelijk dan wel on
gelijk heeft. Dat is natuurlijk ook een stuk
scheidsgericht
Tenslotte dan nog een min of meer persoonlij
ke noot, Naar het oordeel van mevrouw Saelman zou
ik mijals ik haar tenminste goed begrijp wij