30 OKTOBER 1980
1829
jongerenwerk op buurt- en wijkniveau zal moeten
worden ingezet. Dit voornemen doet een aantal vra
gen rijzen. U geeft de Pluu hiermee op voorhand
een vaste plaats in een toekomstig jeugd- en jon
gerenbeleid dat wij niet kennen, u doet dit zonder
dat wij zicht hebben op de taakstelling, zonder
dat iets weten van de soort begeleiding. Voor wie
zal er worden gewerkt en aan wie zal verantwoor
ding moeten worden afgelegd, hoe zal het overleg
met andere op dit terrein werkzame instellingen
worden geregeld? Voorts rijzen er vragen in ver
band met de beperkte tijdsduur van dit project, de
eventuele consequenties van deze aanzet en de kwa
liteit van de begeleiding. Op al deze vragen wordt
door de ons ter beschikking staande informatie
geen antwoord gegeven en van ons wordt dan ook een
beslissing gevraagd waarmee wij duidelijk vooruit
zullen lopen op een aantal in de toekomst nog te
nemen besluiten inzake het op dit terrein te voe
ren beleid.
Wij onderkennen het grote belang van en de
grote behoefte aan een andere vorm van begeleiding
van de jeugd, aan een gedecentraliseerde aanpak,
maar een en ander zal dan wel zo afdoende mogelijk
moeten worden opgezet. Wij stellen hoge eisen aan
de kwaliteit van de begeleiding en aan de bereid
heid tot samenwerking met andere instellingen, wij
hechten groot belang aan een meer gecoördineerd
beleid in dezen. Vandaar dat ik u de volgende mo
tie wil aanbieden, waarin wij hierom vragen:
"De raad van de gemeente Breda, in vergadering
bijeen op donderdag 30 oktober 1980,
gehoord de discussie omtrent het voorstel
van burgemeester en wethouders met betrekking
tot de ombouw van het jongerencentrum de
Pluu,
spreekt als zijn mening uit dat:
v ten aanzien van het begeleidingsaanbod van
de Pluu ten behoeve van het uitvoerend
jongerenwerk op buurt/wijkniveau er een
open selectieprocedure dient te zijn met