1834 30 OKTOBER 1980 kunnen lezen, vinden wij dit een goede zaak. Een veenbrand, waarmee wij de op dit terrein bestaan de situatie willen vergelijken, is namelijk ge vaarlijk. Een dergelijke brand steekt steeds op nieuw de kop op. Dit is een aanzet tot een in de toekomst te voeren beleid, waarmee wij hierop ho pelijk meer begrip zullen kunnen krijgen. Er is gewezen op de mogelijkheid van conflic ten met andere groepen. Wij komen dit ook in het zwartboek van de Freetimers overduidelijk tegen, er zijn conflicten geweest met jaloerse groepen en ook nu zullen groepen jongeren die niet zoals de Freetimers zullen worden bedeeld hun agressie wellicht op de Freetimers en hun begeleiders rich ten, wat door ons uiteraard zal worden betreurd. Wij kunnen in ieder geval akkoord gaan met dit voorstel. De VOORZITTER: Dan wil ik de vergadering nu schorsen omdat bij de beantwoording vanzelfspre kend ook de motie betrokken dient te worden, waar toe zij door het college zal moeten worden beoor deeld. SCHORSING. De VOORZITTER: De vergadering is heropend. Wethouder WELSCHEN: Door een aantal leden van de raad is vrij kort over de thans voor ons liggende voorstellen gesproken, wat mijns inziens het voordeel is van de uitvoerige discussie in de commissie. Ik ga de toelichting op het voorstel niet nog eens dunnetjes overdoen. Het is een ieder bekend wat wordt voorgesteld en waarom wij daartoe hebben gemeend te moeten komen. Wèl wil ik er op wijzen dat het voorstel nog niet in "uitgeformu- leerde" beleidslijnen past, maar dat het in over eenstemming is met gemaakte afspraken over het leggen van prioriteit bij jongeren in problemen, het aanpakken van oorzaken -- vandaar dat de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1834