1838 30 OKTOBER 1980 functie. Ook in die hoek zijn natuurlijk deze jon gerengroepen aanwezig. Overigens kan de vraag wor den gesteld of deze groepen in de club- en buurt huizen op dit ogenblik vinden wat ze moeten vin den. Ik heb in ieder geval duidelijk aangegeven welke tijdsvolgorde zich in de Bredase situatie heeft voorgedaan. Wanneer je dan op een gegeven ogenblik tot de conclusie komt dat je onder andere over het begeleidingsaanbod van de Pluu een beslissing moet nemen, blijken er twee mogelijkheden te zijn. Je kunt het Pluu-bestuur en de Pluu-werkers harte lijk bedanken voor de poging om een open jongeren^ centrum op te zetten en ze geen taak in het nieuwe "witte veld" geven, maar je kunt ze ook voorlopig wèl zo'n taak geven. In het laatste geval zal dan te zijner tijd bij de evaluatie moeten blijken of men die taak zelf aankan en wat andere instellin gen kunnen doen, terwijl bij die gelegenheid te vens een beslissing zal moeten vallen over het al dan niet voortbestaan van de Pluu in die vorm en over het eventueel inslaan van een andere weg. De Pluu heeft overigens zoals men weet toegezegd dat het kan worden opgenomen in een eventuele combina tie van I.M.W. en J.J.C. bij herstructurering van het sociaal-cultureel werk in buurten en wijken. Er is dus geen sprake van dat een van de Pluu afkomstige claim op het toekomstig ambulant jon gerenwerk zou zijn gehonoreerd. Het gaat vanavond om een overeenkomst voor anderhalf jaar en wanneer de beleidslijnen voor wat langere termijn in de raad aan de orde komen, wordt de situatie opnieuw bekeken. Met de opmerkingen van de heer Veelenturf over de kwaliteit van de begeleiding ben ik het volkomen eens. Het is erg moeilijk werk en je zult dus wanneer je een dergelijke groep gaat begeleid den van zeer goeden huize moeten komen. Degene die zich met de begeleiding zal gaan bezighouden, wordt op het ogenblik in een open wervingsprocew dure gezocht. De betrokkene zal worden bijgestaan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1838