30 OKTOBER 1980 1839 vanuit de steunfunctie van de Bussel en we probe ren op die manier in het oog te houden of de be geleiding kwalitatief voldoende zal kunnen zijn. De heer Veelenturf heeft verder enkele din gen gezegd die ik volstrekt naast mij neerleg. Zo merkte hij op dat de Freetimers prioriteit zouden krijgen omdat daar P.v.d.A.-toezeggingen achter liggen, maar hij kon weten en hij weet ook dat dat helemaal niet het geval is. Ik heb zowel in de commissie als tegen de groepen van de Heuvel, de groep van de Belcrum en de andere groepen waar mee ik praat, altijd gezegd dat de plaats van een groep op de prioriteitenlijst wordt bepaald aan de hand van de volgende criteria: 1. Het aantal jongeren in een wijk. In Noord is dat aantal groter dan in andere wijken. 2Het probleem dat de groep-in-kwestie spe cifiek heeft, In hoeverre is er bijvoorbeeld spra ke van achterstandssituaties? 3Heeft de wijk waaruit de groep afkomstig is een voorzieningenniveau waarvan de groep ge bruik zou kunnen maken? Bij vergelijking van de situatie in de Belcrum met de situatie in Noord kunnen we vaststellen dat er in Noord voor jonge ren vreselijk weinig tot niets is, terwijl in de Belcrum in ieder geval opvang aan de Crogtdijk is, met de mogelijkheden die het I.M.W. daar biedt. Er is dus op dit punt een zakelijk en feitelijk verschil dat ook in de prioriteitenvolgorde door werkt. 4. Kunnen de instellingen die op dit ogenblik in de betrokken wijk werkzaam zijn, het begelei dingsaanbod of de ruimte aan de jongerengroep-in- kwestie geven? Dit is meetbaar en we hebben hier dus eveneens met een hard criterium te maken. Zo als men weet voeren we besprekingen met de wel- zijnsinstellingen die in de Belcrum, de Heuvel en in Heusdenhout werkzaam zijn, om na te gaan of die deze taak kunnen oppakken. Pas als de aanwezige instellingen daartoe niet in staat zijn en in Noord was dat het geval t-f moeten we er op een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1839