28 JANUARI 1980 183 besloten, onder aantekening dat de heer Garritsen geacht wil worden te hebben tegengestemd. 33. Bijlage nr. 31: MEDEDELING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS IN ZAKE VERHOGING VAN DE GASTARIEVEN VOOR KLEIN VERBRUIKERS PER 1 JANUARI EN PER 1 JULI 1980. (R) De heer DREEF: Mijnheer de voorzitter. Naar aanleiding van deze mededeling van uw college wil ik namens mijn fractie de volgende opmerkingen ma ken. Mijn fractie heeft zich bij de behandeling in de commissie bedrijven onthouden van een advies teneinde zich binnen de fractie nader op de be treffende problematiek te kunnen beraden. Zij stelt vast dat de huidige regering in haar miljoe nennota had voorgesteld de aardgasprijzen voor de kleinverbruikers te verhogen met 8 cent per m3 Volgens de landelijke cijfers zou dit voorstel in clusief de 18 B.T.W., die over de verhoging wordt geheven, neerkomen op een stijging van 9,44 cent per m3 oftewel een prijsstijging van 30 a 40 in vergelijking met de oude prijs. Volgens de mededeling zou dit voor een gemiddeld gezin een lastenverzwaring van 300,a 400,per jaar met zich brengen. Ik heb zelfs in de krant gelezen dat van deze winst uit 'de verhoging circa 2,5 miljard terecht zou komen bij particuliere oliemaatschappijen. Na heftige protesten van VEGIN, vakorganisaties, consumentenorganisaties en vele andere groepen is de regering gekomen met een voorstel om de prijs niet met 8 cent maar met 7 cent per m3 te verhogen, respectievelijk 4 cent per 1 januari jl. en 3 cent per 1 juli a.s. Vol gens onze opvattingen heeft deze verhoging het ka rakter van een indirecte belasting die sterker doorwerkt in de lage dan in de hoge inkomens. Het is een onaanvaardbare druk op de zwakke inkomens groepen die volgens ons strijdig is met het begin sel van een eerlijker lastenverdeling. Het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 183