30 OKTOBER 1980
1851
begeleider mogelijk maakt, terwijl voorts uit in
formatie blijkt dat C.R.M., wanneer de gemeente
Breda projecten op het gebied van ambulant jonge
renwerk start, wellicht bereid zou zijn 3 begelei
ding smedewerkers te financieren. Als we dit simpel
optellen, komen we tot de conclusie dat er op kor
te termijn wellicht 4 beleidsmedewerkers zouden
kunnen komen, In dat verband zijn wij van mening
dat er ook in de toekomst een open selectieproce
dure moet worden gevolgd.
In de motie wordt vervolgens de opvatting uit
gesproken dat de dienst van jeugd en sport bij de
selectieprocedure betrokken dient te zijn. De wet
houder heeft natuurlijk helemaal gelijk met zijn
opmerking dat op deze manier een beetje in het
eigen beleid van de instellingen wordt ingegrepen.
Wij zijn het daarover helemaal met hem eens, maar
aan de andere kant tillen wij enorm zwaar aan de
kwaliteitseisen ten aanzien van deze vorm van be
geleiding; de wethouder doet dat trouwens zelf ook.
Naar wij hebben begrepen heeft de wethouder be
doeld te zeggen dat maximale waarborgen dienen te
worden gecreëerd om tot een verantwoord beleid ter
zake te komen. Dezelfde gedachte ligt ten grond
slag aan het gestelde achter het tweede gedachten-
streepje in de motie.
Wat de passage achter het derde gedachten-
streepje betreft; inderdaad kan de prioriteiten
stelling worden geregeld bij nog te stellen subsi
dievoorwaarden. Wij zullen de te verwachten subsi
dievoorwaarden op dit punt dan ook zeer kritisch
beoordelen, We gaan er namelijk van uit dat de aan
de Stichting de Pluu te stellen subsidievoorwaar
den in de raadscommissie ter sprake zullen komen.
Ik heb het idee dat de wethouder eigenlijk
niet zo veel bezwapen tegen onze motie heeft. Hij
betitelt haar wel als "overbodig", maar ik heb de
indruk dat hij het er in grove lijnen toch wel mee
eens is, Als mijn conclusie juist is en als de
wethouder de motie eigenlijk onderschrijft, zijn
wij bereid de motie in te trekken.