30 OKTOBER 1980
1865
onderhoudssituatie aan de orde en dat is, meen ik,
het probleem waarover de heer Van Asseldonk heeft
gesproken. Het onderhoud is veilig gesteld in het
budget van de dienst beplantingen, alles over de
Haagse Beemden. Hetzelfde geldt echter voor de an
dere gebieden in de Haagse Beemden. Volgens de
V.V.D.-motie, die ik indertijd overigens zeer heb
gewaardeerdkunnen we voor deze operatie geld uit
het beroemde fonds grote werken halen. De raad
heeft door de aanvaarding van die motie vastgesteld
dat bij de besteding van dit fonds het buitenge
bied niet op de eerste plaats zou komen, maar dat
de volgende volgorde zou gelden: a. welzijnsvoor
zieningen/complementaire voorzieningen; b. het
buitengebied; c. de infrastructurele voorzieningen
die niet door het rijk worden gesubsidieerd. Ik
maak hierover geen verwijt en ik vind dit een dui
delijke stelling. Het gevolg is dat we, als de
dekkingsmogelijkheid reëel is, er pas in de tweede
fase aan toe komen. Dit breekt ons op het ogenblik
een beetje de kop. Het financiële "plaatje" is
vreselijk interessant en ingewikkeld, maar we heb
ben het onszelf aangedaan en we zullen er zeker
uitkomen. Ik heb met de heer Van Asperen meermalen
besproken dat we in het voorjaar van 1981 einde
lijk met de nota naar de raad moeten.
Om dezelfde reden moet ik een andere vraag
van de heer Van Asseldonk negatief beantwoorden:
een bestemmingsplan voor de landgoederenzone kan
pas worden opgesteld als je inzicht hebt in het
geen je wilt bestemmen en als je een financiële
paragraaf kunt toevoegen. Zonder financiële para
graaf krijg je een goedkeuring van onze geachte
gemeenteraad en zekej: niet van gedeputeerde staten.
Het plan dat vanavond ter tafel ligt hebben we op
weg naar het bestemmingsplan nadrukkelijk nodig,
maar we kunnen op dit ogenblik geen bestemmings
plan voor het gehele buitengebied overleggen.
Vervolgens kom ik toe aan een vraagstelling
die ook in de woorden van de heer Van de Steenoven
enigszins tot uiting kwam. De verstandhouding met