1872 30 OKTOBER 1980 onjuist en ik wil dan ook evenals in de commissie het college verzoeken dit punt nader te bekijken. Ook het niet bijstellen van de gebruiksvergoeding acht ik niet juist. Er wordt normaal een bedrijf uitgeoefend en er is geen enkele reden waarom de gebruiksvergoeding op hetzelfde niveau zou moeten blijven. Ik verzoek het college dringend deze pun ten opnieuw te bezien en het voorstel nog even terug te nemen. De heer VAN ASSELDONK: We hebben hier een voorbeeld van een gemeente die zoekende een oplos sing probeert te vinden voor gerechtvaardigde klachten van omwonenden en voor één burger. Ener zijds door uitbreiding van onze stad, anderzijds door de gedwongen specialisatie in een bepaald bedrijfstype zat het familiebedrijf Bogers, dat al jarenlang ik meen te weten: sinds vóór de oorlog aan de Liesboslaan gevestigd is, danig in de knel. Voor het samen zoeken naar een oplos sing voor deze moeilijke problematiek willen wij van onze zijde het college een compliment maken. Over de oplossing zelf hebben we nog enkele vragen. Wij willen graag weten of hier nu echt sprake is van een oplossing. Er wordt bijvoorbeeld in de onderliggende stukken steeds gesproken over een stuk grond dat kan worden verkocht. De heer Bogers krijgt de mogelijkheid, een bedrijfsruimte of -woning te bouwen. Wij zouden graag meer duide lijkheid krijgen op de volgende punten. Gaat het bedrijf aan de Liesboslaan weg? Er wordt steeds gesproken over het takelbedrijfmaar er is toch ook nog een garagebedrijf? Wat gebeurt er als de garage blijft, of wordt overgenomen door een an der, met als gevolg een identieke situatie? Biedt de algemene politieverordening hier mogelijkheden en is het college bereid in zo'n geval op grond van de a.p.v. op te treden? Wethouder VAN DUN: We hadden gedacht dat we het zo goed hadden gedaan.'

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1872