30 OKTOBER 1980 1873 Allereerst wil ik zeggen dat het plezierig overkomt als in de raad over een goede en recht vaardige oplossing van dit probleem wordt gespro ken. Het was niet gemakkelijk tot een oplossing te komen en ik moet op voorhand zeggen dat ik niet alle vragen kan beantwoorden. De onderhandelingen die jarenlang zijn gevoerd, hadden niet alleen te maken met een zakelijke opstelling van de kant van de gemeente en de heer Bogers. Ik denk dat bij de beantwoording van bepaalde vragen de persoonlijke situatie van de heer Bogers in het geding zou ko men, waarvoor deze openbare vergadering zich niet leent. Anderzijds constateer ik dat verplaatsing van het bedrijf gewenst is omdat de huidige situa tie ter plaatse niet alleen op basis van klachten uit de wijk, maar ook op basis van ons aller waar neming als niet meer hanteerbaar moet worden ge kenschetst. Nu hadden we natuurlijk de heer Garritsen heeft daarover een opmerking gemaakt al eerder erg flink kunnen zijn en de algemene politieveror dening kunnen toepassen, waarmee we dan wellicht een eind aan de problemen zouden hebben gemaakt. Ik geloof daar niet in. Ook al klinkt dat wellicht wat larmoyant, ik denk dat we aan het bedrijf van de heer Bogers, ondanks het feit dat hij zijn kost ermee verdient, een bepaalde maatschappelijke functie mogen toekennen. Naar mijn mening mogen we in Breda verduveld blij zijn met een bedrijf dat op een zo deskundige wijze bepaalde dingen oplost, wat ook heel duidelijk in het belang van de gemeen te, met name van politie en brandweer, is. Tege lijkertijd maakt de bedrijfsvoering het voor dege ne die deze activiteiten uitvoert wat moeilijker zich in het kader van kapitaalverschaffing zake lijk op te stellen. Ik hoop dat de bedoeling van deze formulering overkomt. Het probleem is geweest dat de heer Bogers wel wilde investeren en wel op een andere en voor ons wellicht wenselijker wijze te werk wilde gaan, maar dat hij door de zakelijke uitoefening van dit bedrijf niet in staat was zich

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1873