28 JANUARI 1980
187
vroegere vakantie-instuif met name voor de
jeugd die in het Turfschip plaatsvond, aan het
vakantie-kinderwerk e.d. Wanneer bepaalde activi
teiten niet beantwoorden aan het doel dat u en wij
voor ogen hebben, zal er toch een mogelijkheid
moeten zijn om het beleid in dezen om te buigen.
Legt de aanstelling van een beleidsmedewerker spor
tieve recreatie, zoals die in de komende begroting
is opgevoerd, in dit kader geen extra rem op het
ombuigen of afbouwen van die activiteiten? Mogen
wij er op rekenen dat wij in de commissie regelma
tig op de hoogte worden gehouden van de activitei
ten en met name van het rendement daarvan? Overi
gens hopen wij dat uw activiteiten zullen slagen
en wensen wij u veel succes.
Mevrouw ELIE-VAN ES: Mijnheer de voorzitter.
Wij vinden dit een zeer duidelijke nota die voor
iedereen goed te lezen is. Te constateren valt dat
er ten aanzien van sport een ander beleid wordt
gevoerd. Tot op heden was het sportbeleid vooral
op topsport en amateursport gericht, maar op het
moment wordt er ten aanzien van topsport een gere
serveerde houding aangenomen. De amateurclubs wor
den voor wat betreft de normale gang van zaken
vrij goed geholpen, maar aan extreme eisen van ama
teurs wordt geen prioriteit gegeven. Die beleids
ombuiging kunnen wij in de onderhavige nota duide
lijk terugvinden. De aandacht gaat naar de mensen
die niet of nauwelijks sporten. Een belangrijk
punt is het aankweken van sportieve gewoonten. Ik
denk in dit verband aan enkele doelgroepen, onder
andere de jeugd, bejaarden, gehandicapten, vrouwen
en zeker huisvrouwen. Met name bij oudere huis
vrouwen treedt vaak een zekere eenzijdigheid in de
bewegingen op die kan leiden tot vermoeidheid en
spierstijfheid, met als gevolg gevoelens van onbe
hagen. Erg veel waarde hechten wij ook aan kinder
opvang, die zeker aanwezig moet zijn als men iets
voor vrouwen gaat organiseren. Vrouwen met kleine
kinderen hebben op deze manier de mogelijkheid om