1888
30 OKTOBER 1980
fractie nog een vraag bestaan die ik aan de wet
houder zou willen voorleggen. Twee maanden gele
den heeft de heer Brokx zich zeer negatief uitge
laten over de toename van het door hem te verdelen
subsidiebudget ten behoeve van de volkshuisvesting
Dit betekent dat de kans op een nominatief bedrag
van dezelfde orde van grootte minder wordt. Onze
fractie heeft er begrip voor dat men de goedkopere
huizensoorten wil laten toenemen, maar naar mijn
persoonlijke mening is het presenteren van plannen
met een hoger percentage sociale woningbouw niet
in overeenstemming met de afnemende kans op een
uitkering van de rijksoverheid op hetzelfde niveau
Hoe brengt de wethouder deze twee dingen met el
kaar in het reine?
Ik kom toe aan het tweede onderwerp waarover
ik een opmerking zou willen maken. Het is de be
doeling in te spelen op de concrete situatie op
de woningmarkt, maar ik vraag mij af of een be
stemmingsplan of de realisering van een structuur
plan nu bij uitstek het middel is waarmee tot een
adequaat inspelen kan worden gekomen. Een jaar ge
leden werd in de discussies ontkend dat die moge
lijkheid zou bestaan; in de fractie heb ik een
pleidooi in die zin gehouden. Destijds ontwikkelde
de woningmarkt in de koopsector de sector van
de zogenaamde "duurdere" huizen zich nog goed.
Toen werd inspelen op de woningmarkt door middel
van een bestemmingsplan onmogelijk geacht, maar
nu de woningmarkt zich anders ontwikkelt kan het
plotseling wèl. Dat getuigt toch van een fundamen
tele beleidswijziging ten aanzien van het realise
ren van huizen.
Ik plaats dit tegen de achtergrond van de
ontwikkeling dat de gemeenten de bouw van steeds
meer huizen in de sterk gesubsidieerde sfeer na
streven. Zulke huizen worden voor 65% gesubsidi
eerd, terwijl er nog steeds een pleidooi voor ver
laging van het huurniveau wordt gehouden. We zul
len er niet aan kunnen ontkomen het huurdraagvlak
aan te passen aan de bouwkostenontwikkeling,