28 JANUARI 1980 189 jarenlang aandacht voor is gevraagd. Ik wil mij beperken tot het maken van enkele kanttekeningen. U hebt al gehoord dat wij erg ge lukkig zijn met de onderhavige nota en met de in houd daarvan. Op pagina 34 staan nogal wat finan- cieringsposten voor 1980 en volgende jaren genoemd Nu is een voorwaarde van mijn fractie dat de fi nanciering van de sportieve recreatie geen nadeli ge consequenties voor het georganiseerde sportle ven mag hebben. Ook vrezen wij dat er, ondanks het feit dat er een aantal onderzoekingen wordt ver richt, investeringen worden gedaan zonder dat heel nadrukkelijk is gebleken dat de behoefte daaraan in een bepaalde wijk of buurt aanwezig is. Wij vinden dat die behoefte absoluut gebleken moet zijn alvorens men investeringen doet of gelden voor activiteiten beschikbaar stelt. Vervolgens willen wij iets meer dan uit de nota blijkt de na druk leggen op het feit, dat de gemeentelijke overheid meer gebruik maakt van het georganiseerde sportleven, omdat daar middelen en deskundigheid aanwezig zijn. Nog één opmerking over de opsomming op pagina 34 van de verschillende posten voor 1980 en vol gende jaren. Over die posten zullen wij ons eerst in de begrotingsbehandeling in februari a.s. uit spreken, wanneer ook de meerjarenbegroting aan de orde wordt gesteld. Het is dus niet zo dat wij nu al bij voorbaat met alle posten akkoord gaan; wij zullen er zeker nog het een en ander over te zeg gen hebben. De heer GARRITSENMijnheer de voorzitter. Ik kan mij voor een belangrijk gedeelte aansluiten bij de reeds gemaakte opmerkingen. Ik hoop dat de situatie anders is dan de heer Koertshuis zegt, want hij constateert in wezen een voortzetting van beleid. Ik denk dat het een taak van het gemeente bestuur is om hier wat accenten te gaan verleggen en niet direct op de amateursportbeoefening die hier op dit moment plaatsvindt te gaan besnoeien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 189