18 21 JANUARI 1980 andere fracties in de raad mogelijk wordt gemaakt. Het monddood maken van elkaar getuigt mijns in ziens van een ondemocratische opstelling. De fractie van het C.D.A. is door ons geheel op de hoogte gehouden, tijdig en volledig. Wij hebben zelfs de motie, die wij achter de hand heb ben, met die fractie doorgesproken. Wij hebben daarover ook gesproken met de fractie van D'66, omdat de fracties van V.V.D.C.D.A. en D'66 in de commissievergaderingen voor dezelfde opstelling kozen. De heer HENDRIKSEN: Ik wil de heer Koerts- huis toch wel even wijzen op de vergadering van 2 januari van de commissie sociale zaken, waarin het college opnieuw rapporteerde over de hele M.A.I.C.-kwestie en waarin de commissie opnieuw een standpunt in de richting van de wethouder heeft geformuleerd. Tot onze grote spijt was noch de heer Koertshuis noch een andere vertegenwoordi ger van de V.V.D. daarbij aanwezig. De heer KOERTSHUIS: In de twee begrotings vergaderingen in de commissie in december is over het M.A.I.C. gediscussieerd. In die vergaderingen zijn de standpunten bepaald en tijdens de laatste bleek dat het standpunt van de drie zojuist door mij genoemde fracties op één lijn lag. Ik wil da delijk iets zeggen in de richting van de Partij van de Arbeid, maar eerst wil ik nog iets opmerken in de richting van het C.D.A. Met de fractie van het C.D.A. hebben wij te voren, vaak en uitvoerig overleg gepleegd. Met het oog daarop en mede op grond van ervaringen uit het verleden, moet ik zeggen dat mijn vertrouwen in het C.D.A. als samenwerkingspartner een beetje in het.geding is gekomen. De opstelling van het C.D.A. verbijstert mij öök vanwege de argumenten die men heeft aange voerd. De heer Eissens heeft gezegd dat er geen preadvies van het college ligt en dat is juist.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 18