190 28 JANUARI 1980 De sportieve recreatie is in mijn ogen een dusda nig belangrijke aangelegenheid dat men te dien aanzien als overheid gewoon een keus zal moeten maken. Ik denk dat wij niet zozeer een soort be- hoeftenonderzoek in de zin van "komen de mensen wel?" moeten instellen, maar dat wij in dezen als gemeente een actief beleid moeten ontwikkelen om de mensen aan het bewegen te krijgen. Ik denk in dit verband ook aan de preventieve werking die hiervan uit kan gaan. Het is mijns inziens zeker noodzakelijk dat mensen die veel zitten op de een of andere manier in beweging komen. Nu kan ik met de nota op zich wel instemmen, maar zo'n nota staat of valt natuurlijk met het beleid dat verder gevoerd gaat worden. Ik wijs in dit verband met nadruk op de reacties die met name uit de binnenstad zijn gekomen met betrekking tot het feit, dat de spel- en speelvoorzieningen in bepaalde wijken erg summier of zelfs nauwelijks aanwezig zijn. Ons hebben signalen vanuit die wij ken bereikt en omdat deze aangelegenheid vrij ur gent is wil ik haar hier aan de orde stellen. Ik denk dan met name aan het creëren van speel- en spelvoorzieningen in wijken als Oud-Boeimeer en Chassé. Dit heeft natuurlijk direct met de finan ciën te maken, want wij zullen terreinen moeten claimen die mogelijk voor andere doeleinden zijn gereserveerd. Ik zou gaarne vernemen wat de wet houder met name met betrekking tot de beide ge noemde wijken van plan is te gaan doen. Wethouder WELSCHEN: Mijnheer de voorzitter. Het is prettig te constateren dat de nota over het algemeen erg goed door de raad is ontvangen. De meeste fracties onderstrepen een aantal punten die van groot belang zijn, maar erg veel vragen zijn er niet gesteld. Ik krijg de indruk dat men het achterliggende beleid in eerste instantie positief beoordeelt, maar dat men het eerst wel eens waar gemaakt wil zien om er vervolgens nog eens op te rug te kunnen komen. Welnu, die uitdaging wil ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 190