28 JANUARI 1980 191 erg graag aannemen wanneer de raad zo vriendelijk wil zijn om de sportieve recreatie-functionaris, die in wijken zaken van de grond moet gaan krijgen en moet verzelfstandigen want dit laatste is ook uitdrukkelijk de bedoeling straks bij de begrotingsbehandeling te realiseren en daarbij ook enkele andere posten mee te nemen. In Nederland is inmiddels wel zoveel ervaring met sportieve recre atie opgedaan dat we globaal weten dat wij het erg langzaam en erg zorgvuldig moeten opbouwen, maar dat we ook methodes kennen die mits zorgvuldig toegepast leiden tot een duidelijk succes in die zin dat tamelijk grote groepen mensen, die op dit moment niet worden bereikt, blijvend aan het bewegen worden gebracht. Dat is in feite het ach terliggende beleid. Toen ik hier binnen stapte zag ik mijzelf voor wat betreft de sport geconfronteerd met twee belangrijke nota's die al klaar waren: de Nota Nopens N.A.C. voor wat betreft de topsport en de Nota Nopens Sport voor wat betreft de algemene wed strijdsport. In die Nota Nopens Sport wordt over sportieve recreatie heel summier iets gezegd en u weet dat er ook een pak met een heel bescheiden budget bezig was om experimenteel het een en ander te doen. Ik heb het tot mijn taak gerekend om aan college en raad voor te stellen en dat is toen ook snel overgenomen het sportbeleid drie poten te geven: een redelijk goed beleid in de richting van de topsport waarvan ik mij vanuit sportief oogpunt bezien overigens afvraag of wij dat voor zover het N.A.C. betreft niet bijna volledig in de richting van de afdeling recreatie zouden moeten schuiven een zo goed mogelijk beleid in de richting van de wedstrijdsport en daarnaast in de derde plaats een goed beleid met betrekking tot de sportieve recreatie. Met betrekking tot de wed strijdsport heeft overigens altijd voorop gestaan dat er geen wedstrijdsporters of verenigingen in de problemen moeten komen doordat wij elders een nieuw beleid willen uitbouwen; wij hebben daar in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 191