1935 1 DECEMBER 1980 laatste jaren hierop nog eens nagelezen. Datgene wat de heer Ten Wolde ten aanzien van de volks huisvesting heeft gezegd zou je als volgt kunnen samenvatten: de woningwetbouw moet worden beperkt tot éénderde van het totaal dat wordt gebouwd en er moet worden gebouwd voor de lange termijn-markt. Dat laatste heeft de heer Ten Wolde verschillende keren gezegd, onder andere in november 1978 en in juni 1979. Hij heeft verder gesteld dat het tekort aan woningwetwoningen waarvan op dit moment sprake is slechts van tijdelijke aard is, omdat de mensen beter en groter willen gaan wonen en derhalve in duurdere woningen zullen trekken. Zijns inziens zal dat tijdelijke tekort moeten worden opgevangen door middel van maatregelen die met name de door stroming stimuleren. De heer TEN WOLDE: Het is duidelijk dat de heer Van de Steenoven nooit heeft begrepen wat ik bedoelde. Hij meent dat van onze woningbouwfiloso- fie het faillissement in zicht is, maar mijn rede nering was gebaseerd op het feit dat het faillis sement van het P.v.d.A.-woningbouwbeleid er al lang is. Nu de woningmarktsituatie instort meent men dat de oplossing is gelegen in het op korte termijn overgaan tot de bouw van een groter pakket sociale woningbouw. Het is bekend dat het één van de grote knelpunten is om voor dat pakket bij de rijksoverheid subsidie los te krijgen. Dat pakket zal daardoor zeker niet groter, maar eerder klei ner worden. De kans dat wij subsidie zullen ont vangen neemt af, We kunnen wel menen dat we op korte termijn het opgestelde plan, waarin een ho ger percentage sociale woningbouw is opgenomen, kunnen realiseren, maar de financiële werkelijk heid zal wél anders zijn dan de heer Van de Steen oven veronderstelt. Kennelijk begrijpt de heer Van de Steenoven dat nog steeds niet. De VOORZITTER: Dit was wel een wat lange in terruptie, mijnheer Ten Wolde.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1935