1 DECEMBER 1980 1950 terwijl ik dat van dakkapellen in die mate nog niet heb mogen beleven. De heer GARRITSEN: Het zal u duidelijk zijn dat ik met name bedoelde te vragen welke waarde u hecht aan het advies van de welstandscommissie. Wethouder VAN DUN: Ik wil daarop onmiddellijk antwoorden dat wij grote waarde hechten aan het functioneren van de welstandscommissie, omdat die op bepaalde momenten een stukje ondeskundigheid bij uw raad en ons college kan aanvullen. Er zijn echter ook momenten waarop die deskundigheid in strijd is met een stukje algemeen belang en dan weet het college verduiveld goed waaraan het prio riteit moet en zal geven. Ik wil evenwel niet vooruitlopen op de beslissing die het college eventueel nog zal moeten nemen. De heer Ten Wolde heeft, als ik hem goed heb begrepen, gezegd dat het hem enigszins verbaast dat nu de woningmarkt inzakt dit bestemmingsplan aan de raad wordt voorgelegd. Ik heb echter al ge tracht hem duidelijk te maken dat het onderhavige bestemmingsplan geen relatie heeft met het inzak ken van de woningmarkt. Toen de differentiatie voor dit plan werd vastgesteld waren de signalen van de inzakkende woningmarkt wellicht wel zicht baar, maar het was op dat moment nog niet volledig duidelijk in welke mate zich een en ander zou vol trekken. Verder heeft de heer Ten Wolde nog een heel merkwaardige en toch ook belangrijke vraagstelling aan de orde gesteld, maar hij zal er vermoedelijk wel begrip voor hebben dat ik daarop niet kan ant woorden. Hij legde namelijk de vraagstelling op tafel of de inzakking van de woningmarkt, met name voor wat betreft de vrije sector-woningen, al dan niet van structurele aard is. Dit is het grote en heilige vraagstuk waarmee heel Nederland tobt, hetgeen derhalve ook voor ons college en uw raad geldt. We moeten ons inderdaad afvragen of de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1950