1957 1 DECEMBER 1980 ook al een heel eind op de hoogte is. Het is mijn bedoeling hem bij voortduring van de ontwikkelin gen op de hoogte te houden. De heer Crul heeft verklaard dat hij de si tuatie zorgelijk vindt en dat is terecht. De zor gen die de heer De Brouwer en de heer Crul etale ren zijn ook de zorgen van het college en in het bijzonder van de wethouder van financiën. Om die reden wordt ook veel aandacht besteed aan de gang van zaken bij het C.B.T. en heeft het college te kennen gegeven dat het in januari naar Tilburg zal gaan om zich zeer uitgebreid te laten voor lichten over de gang van zaken aldaar. Ik ben blij met de belangstelling die de heer Crul voor dit probleem vraagt, maar als hij vreest dat het col lege hier onverschillig tegenover staat, kan ik hem namens het college zeggen dat dat bepaald niet het geval is. Het college is zeer geïnteresseerd in de gang van zaken en in hetgeen zich binnen het C.B.T. moet gaan voltrekken. Overigens geldt dat niet alleen voor het C.B.T.maar ook voor het M.W.B. Dit is wel een kwestie -- ik heb dat in de commissie ook al gezegd die uitermate gecompli ceerd ligt en ten aanzien waarvan niet van vandaag op morgen, in één handomdraai, veranderingen kun nen worden aangebracht. De heer Crul heeft ook nog gesproken over het aspect van de werkgelegenheid, dat uiteraard ook van bijzonder groot belang is. Ook ik wil de ont wikkeling evenwel niet tegenhouden. Via de pers wordt ons herhaaldelijk duidelijk gemaakt dat het gevaarlijk zou zijn van dat standpunt uit te gaan en dat we dat zeker niet moeten doen. Het is ech ter wel waar dat de automatisering als zodanig zowel ten gunste als ten ongunste op de werkgele genheid van invloed kan zijn. De heer DE BROUWER: Op grond van de argumen ten die ik in eerste termijn heb genoemd en die door de wethouder onvoldoende zijn weergelegd, zal onze fractie tegen dit voorstel stemmen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1957