28 JANUARI 1980
195
dat dit uitvoerig moet worden uitgebouwd. Inder
daad, 3 van de Bredase bejaarden doet mee aan de
actie "meer bewegen voor bejaarden" en de overigen
bewegen zich maar beperkt. Wij staan wat dit be
treft aan het begin maar er is redelijk weten
schappelijk onderzoek onder te leggen en ik denk
dat wij via de doelgroep- en de buurt-benadering
op een goede manier uit de voeten kunnen.
Ik wil de opmerkingen die door de verschil
lende sprekers zijn gemaakt nog even langslopen.
De heer Veelenturf heeft aangegeven dat de hear
ings een beperkt effect hebben. Dat is juist; wij
hebben niet met de Bredase bevolking gepraat, maar
het is wel zo dat wij terzake van de sportieve re
creatie toch zoveel mogelijk met de Bredase bevol
king samen doen. Ik wijs u op drie fasen in dit
proces. In de eerste plaats zijn in het kader van
de N.W.I.T.-enquête erg veel Bredanaars van ver
schillende leeftijden uitvoerig ondervraagd en op
basis van de uitkomsten daarvan hebben wij ons
programma ontwikkeld. In de tweede plaats is de
onderhavige nota nogal uitvoerig in discussie ge
weest, zij het dat dit vooral op kaderleden van
allerlei organisaties betrekking heeft. In de der
de plaats zullen wijals wij naar doelgroepen of
naar buurten gaan, het beleid in samenwerking met
de betrokkenen ter plaatse concretiseren. In dezen
wordt dus zoveel mogelijk met de bevolking samen
gewerkt
De heer Veelenturf is voor een flexibel be
leid en is van mening dat wijwanneer de zaak
niet slaagt, het beleid moeten proberen om te bui
gen. Wat dat betreft vindt hij mij aan zijn zijde.
Ik denk dat wij erg veel met allerlei groepen in
wijken zullen praten, waarbij dingen die niet aan
slaan zullen worden afgebouwd en nieuwe dingen
zullen worden opgezet. Met name op het gebied van
de sportieve recreatie moeten wij flexibiliteit
en kleinschaligheid bovenaan zetten. Elk jaar zal
het programma opnieuw moeten worden bekeken en
aangepast.