1 DECEMBER 1980 1966 beleidsconclusies en aanbevelingen uit de nota als uitgangspunt voor het verdere beleid te zullen nemen. Moet dat ruimer worden gezien dan het ge stelde achter het tweede gedachtenstreepje in het oorspronkelijke besluit? De heer VAN ASSELDONK: In de diverse commis sies heb ik dit een bijzonder moeilijke nota ge noemd. Andere commissieleden riepen "halleluja", maar nu ik de kritische opmerkingen hoor van zo wel de P.v.d.A. als het C.D.A. doet het mij deugd te kunnen constateren dat wij het wel goed bekeken hebben. De nota is moeilijk in die zin dat er on geveer twintig pagina's toelichting zijn naast elf pagina's conclusies, aanbevelingen en financiële vertalingen. Nu weet ik wel dat er nog een dik boekwerk aan vooraf is gegaan, maar al met al moet het mij van het hart dat prullekes van nul tot vijf, waarop deze nota in feite betrekking heeft, gelukkig niet behoeven in te spreken. Ik ben het ook niet met de heer Veelenturf eens, dat over de ze nota nog eens inspraak zou moeten plaatsvinden. Een gelukkige wetenschap is het ook dat de kinder tjes zich niet bewust zijn van de complexiteit van deze tijd, noch van de omstandigheid dat zoveel mensen zich bezighouden en in de toekomst nog zul len gaan bezighouden met de vraag waar het voor hen optimaal spelen en leven kan zijn. Feitelijk kun je spreken van: wat een armoe, wat een mate riële rijkdom.' En dan nog te weten dat de manne tjes en vrouwtjes het liefst op plaatsen spelen die niet voor hen bestemd zijn.' Er is nog voor ja ren werk.' Het voorgaande moest mij gewoon even van het hart, maar het ligt geenszins in mijn bedoe ling afbreuk te doen aan hetgeen middels de nota boven water is gehaald. Er is duidelijk sprake van een beleidsombui ging, waarvan wij reeds op de hoogte waren door het kennis nemen van het antwoord dat uw college het vorig jaar op vragen van de heren Gielen en Veelenturf gaf. Alleen was er ten aanzien van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1966