1989 1 DECEMBER 1980 soort gevallen op het snijvlak zit van de porte feuille economische zaken en de portefeuille milieu, waarbij van deze wethouder wordt verwacht dat hij namens het college overtuigende woorden tot de raad richt. De heer GARRITSEN: Het is toch goed mogelijk dat twee wethouders het voorstel verdedigen? Wethouder VAN DUN: Het is ook goed mogelijk dat wij in het college andere afspraken hebben ge maakt. De heer Garritsen kan het krijgen zoals hij het hebben wil, maar soms maken wij wel eens afspraken.' Het is waarschijnlijk niet nodig de raad op voorhand in kennis te stellen van het feit dat één lid van het college, collega Sandberg, een van de mening van de meerderheid van het college afwij kende opvatting heeft. In het preadvies is naar ik meen op een redelijke wijze geprobeerd aan zijn motieven vorm te geven. De heer Ten Wolde stelde in het algemeen de vraag wie er nu eigenlijk eerder was, Wagemakers of de woonomgeving. Dat is op zich een interessan te theoretische vraagstelling. Natuurlijk was Wa gemakers er eerder, maar wij hebben hierbij nu eenmaal te maken met het probleem van de oprukken de stad in een gebied waarin zich deze industrie bevond. Onze voorvaderen hadden de keuze tussen öf een nieuwe stad bouwen öf het te doen zoals het is gedaan, waardoor niet alleen Wagemakers in de pro blemen is gekomen. In dit verband noem ik ook Touw en hetzelfde gold vroeger voor de veiling.Het gaat om de vraag of je voor dit soort problemen een re delijke oplossing kunt vinden, dat lijkt mij be langrijker dan het beantwoorden van een academi sche vraag als door de heer Ten Wolde is gesteld. Een algemene opmerking dan nog om een misver stand bij de heer Ten Wolde weg te nemen. Als de heer Welschen spreekt over de beroemde drie "w.s", wonen, werken en welzijn, dan doet hij dat naar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1989