1 DECEMBER 1980 1992 is het punt waarom het in dezen gaat. Het is niet de bedoeling van dit voorbereidingsbesluit Wagema kers ter plaatse de nek om te draaien, het is de bedoeling ter plaatse ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan, zoals de heer Van de Steenoven te recht heeft gesteld. Via een bouwvergunning zou op dit imperfecte terrein, waar de milieuhinder- en de lozingsverordening nog niet van toepassing kun nen zijn omdat men niet aan de eisen kan voldoen, een nieuw element kunnen worden gecreëerd terwijl wij op voorhand niet weten of daarmee de problemen zullen zijn opgelost. Een bouwaanvrage zou zonder voorbereidingsbesluit gewoon volgens de regels van het geldend recht, volgens de wet op de ruimtelij ke ordening, gehonoreerd moeten worden. Dat acht het college bij een afweging van de belangen van Wagemakers en de belangen van de bewoners een ha chelijke gang van zaken en derhalve grijpt het col lege terug naar dezelfde wet op de ruimtelijke or dening, die ook de systematiek van het voorberei dingsbesluit kent, om hieraan vooralsnog een halt toe te roepen. Ik zie dit niet als onbehoorlijk bestuur, noch als een verkeerde toepassing van de wet op de ruimtelijke ordening. Het nemen van een voorbereidingsbesluit is mijns inziens een deugde lijk middel om alle hierbij betrokkenen, wier be langen strijdig zijn, zoveel mogelijk recht te doen. Het is in dezen onze bedoeling het staat ook in het preadvies en van de heer Brooimans heb ik begrepen dat de afspraken al zijn gemaakt primair in overleg met Wagemakers te proberen het woonmilieu ter plaatse te optimaliseren. De heer VAN DUIJL: Hoe moet ik dan de laatste drie regels van het voorstel verstaan waarin staat "een ontwerp-bestemmingsplan met een conserverende industriële c.q. bedrijfsbestemming"Moet ik daaruit opmaken dat een bouwvergunning voor het vestigen van een poederfabriek niet mogelijk is? Dat meen ik hieruit te moeten concluderen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1992