1 DECEMBER 1980 1994 opmerking! Wethouder VAN DUN: Ik heb het niet alleen te gen u, maar ook tegen de heren Van Duijl, Garrit- sen en Van de Steenoven. Samenvattend meen ik te mogen stellen, dat in dit kader sprake is van een terechte toepassing van de wet op de ruimtelijke ordening. Wij stellen voor een voorbereidingsbesluit te nemen om onge wenste ruimtelijke-ordeningsontwikkelingen tegen te gaan, wij zullen bezien in welke voege wij het bestemmingsplan zullen gaan invullen en zullen streven naar overleg met Wagemakers in het kader van de doelstelling het woonmilieu aldaar te opti maliseren. Naar mijn mening is dit geen onbehoor lijk bestuur, integendeel. De heer TEN WOLDE: De zwijgende vijfde is in dezen waarschijnlijk D'66. Meestal gebruikt D'66 geen argumenten om haar stemgedrag toe te lichten, een op zichzelf jammerlijk verschijnsel. Mevrouw SAELMAN-BOELENHet feit dat de heer Ten Wolde onze argumenten niet begrijpt wil nog niet zeggen dat wij ze niet hebben.' De heer TEN WOLDE: Voor mijzelf heb ik altijd gedacht dat het redelijk alternatief bestaat bij de gratie van het argumenten aandragen. Dat is in dit geval niet gebeurd en dat vind ik jammer. De indruk moet niet worden gewekt dat wij niet naar een redelijke oplossing zouden willen zoeken voor de mogelijke milieuhinder van dit be drijf in de richting van de woonomgeving. In eer ste instantie heb ik benadrukt dat de milieuwetge ving het instrumentarium biedt om juist deze milieuproblematiek aan te pakken. Wethouder VAN DUN; Wat zou de heer Ten Wolde vandaag naar voren hebben gebracht als gisteren een bouwaanvrage zou zijn binnengekomen voor de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1994