1997 1 DECEMBER 1980 wat er gebeurt. Een derde punt is de relatie tussen hinder wet- en bouwvergunning. Ik neem aan dat dit vaak een moeilijke aangelegenheid is. Met Mermans is de koppeling gedeeltelijk gelukt hoewel ik met het resultaat niet gelukkig ben. Op de wijze waarvoor nu is gekozen is naar mijn mening een betere pro cedure mogelijk. Tenslotte heeft de wethouder over correspon dentie met Wagemakers gesproken. Ik zou graag zien dat deze correspondentie ter visie wordt gelegd. De heer VAN DUIJL: De wethouder heeft mede gedeeld dat na het nemen van dit besluit met Wage- makers-Veluvine een overlegsituatie zal ontstaan, waarin als ik het tenminste goed heb begrepen nog alles mogelijk is. Als ik dit niet goed heb begrepen moet de wethouder mij maar corrigeren. Ik blijf mij dan echter afvragen of werkelijk zoveel haast is geboden, of wij dit besluit per se vana vond moeten nemen. Kan voor het nemen van dit be sluit niet eerst overleg met Wagemakers-Veluvine worden gepleegd opdat wij meer duidelijkheid zul len krijgen over de milieuaspecten en over de milieu-eisen waaraan Wagemakers, zoals de wethou der terecht heeft gezegd, nu al jarenlang niet voldoet? Ik weet zeker dat de milieu-aspecten ten aanzien van poederlakfabrieken anders liggen -- althans wat de milieu-vervuiling betreft dan ten aanzien van natte-lakfabrieken waarover zo juist is gesproken. Op deze vragen zou ik graag een antwoord willen hebben. De heer VAN DE STEENOVEN: Namens de fractie wil ik vragen of de brief van Wagemakers in de commissie economische zaken kan worden besproken en of ook de ontwikkeling ten aanzien van de sane^ ring van een bepaald onderdeel alsmede de uitbrei ding van een ander onderdeel in de commissie aan de orde kan worden gesteld. In de richting van de heer Van Duijl zou ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1997