1 DECEMBER 1980 1998 nog willen opmerken dat Wagemakers, als wij dit besluit nu niet nemen, de mogelijkheid zal hebben morgen een bouwaanvrage in te dienen. Als gemeen te zullen wij zonder het nemen van dit voorberei- dingsbesluit de bouwvergunning niet kunnen weige ren en dat betekent dat wij er aan vast zullen zitten. Voor mij onderstreept dit de noodzaak van het nu nemen van dit voorbereidingsbesluit. De heer TEN WOLDE: Nog een korte toelichting. De heer Van Duijl maakte een zeer terechte opmer king, namelijk dat de poederlakfabriek wordt ge bouwd om de milieuproblemen verbandhoudend met de huidige fabriek mede op te lossen. Ik ben er per soonlijk van overtuigd dat dit zo is. Wethouder VAN DUN: Bij tijd en wijle heb ik de indruk dat de discussie in de raad wat vruchte loos is als wij er bij voorbaat van uitgaan elkaar niet te kunnen overtuigen. Overigens meen ik te mogen aannemen dat de heer Ten Wolde, als hij over manoeuvres van het college spreekt, dat niet zo bedoelt als dit woord wellicht zou kunnen worden uitgelegd en voorts hoop ik dat in het kader van deze discussie niet zulke verharde standpunten zullen worden ingenomen dat een oplossing op voor hand volledig zou zijn geblokkeerd. De heer Van Duijl heb ik een en ander kenne lijk niet zo duidelijk kunnen overbrengen als ik bedoelde, maar inmiddels heeft opnieuw de heer Van de Steenoven, zo langzamerhand als plaatsvervan gend wethouder, de heer Van Duijl een hopelijk wel duidelijk antwoord op diens vraag gegeven. In een zaak als deze vind ik het vervelend wie dan ook de Zwarte Piet toe te spelen. De heer Ten Wolde zou niet moeten proberen het college de Zwarte Piet toe te schuiven, net zo min als ik probeer de Zwarte Piet bij Wagemakers te leggen. Tenslotte zeggen wij van dag tot dag dat wij be grip voor eikaars standpunt willen opbrengen. Op de eerste vraag van de heer Ten Wolde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1998