4 DECEMBER 1980 2032 gewerkt vanuit de optiek dat er sprake zou kunnen zijn van een minstens gelijktijdige inwerking van de directeur en de bestuurscommissie. Op dit mo ment bestaat een dergelijk uitzicht niet. Er werd toen gedacht aan het gezamenlijk ontwikkelen van een nieuwe visie, maar ook daarvan is thans geen sprake. Terecht heeft mijns inziens de heer Van Asseldonk opgemerkt dat er inderdaad roofbouw zal worden gepleegd op een relatief beperkt aantal stafleden als de huidige gang van zaken wordt voortgezet. Ik meen hiermee op zes essentiële punten te hebben aangetoond dat het amendement van de heer Oomen om de directeursbenoeming uit te stellen zich niet verhoudt met de standpunten die wij eer tijds innamen en de afweging in dat kader, zodat mijns inziens het amendement volstrekt haaks staat op het voorstel van het college. De heer Oomen heeft vervolgens een amendement ingediend dat beoogt de selectie- en wervingspro cedure van zes maanden in te korten tot drie maan den. Ik meen dat daarmee de illusie zou worden ge wekt dat de slagingskans om tot zo'n bestuurscom missie te komen slechts een tijdsfactor betreft. Deze illusie wordt niet gedeeld door de wervings- en selectiecommissie die vanuit de commissie cul tuur is samengesteld en hierover een advies heeft uitgebracht. In de richting van de heer Garritsen wil ik zeggen dat die illusie evenmin werd gedeeld door het college, dat dit voorstel in elk geval unaniem heeft uitgebracht. Bij de stemming zal wel blijken of het nog steeds door het gehele college wordt onderschreven. De aangegeven periode van zes maanden is naar mijn mening volstrekt nodig en dat is niet alleen mijn meningf maar de mening van een ieder die hierbij betrokken is. Die zes maanden zijn nodig voor het voorbereidend werk dat moet worden verricht om tenminste enige kans op succes te hebben. Ik meen dat er nog iets anders achter dit amendement zit. Verkorting van de procedure tot

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2032