2039 4 DECEMBER 1980 toezeggingen van de wethouder zijn van dien aard dat wij menen achter het voorstel van het college van b. en w. te moeten staan. De amendementen van de Partij van de Arbeid-fractie zullen door ons niet worden gesteund. De heer VAN ASSELDONK: U zult, gehoord mijn betoog, begrijpen dat ik niet akkoord kan gaan met het amendement waarin wordt voorgesteld punt 2 van het besluit te schrappen. Gelet op het antwoord van de wethouder en ook de toezeggingen die hij in de commissie heeft gedaan betreffende het fe.it dat er nog zes maanden zal worden gezocht naar deskundige mensen voor de bestuurscommissie, vind ik dat het amendement dat tot doel heeft de proce dure tot drie maanden terug te brengen eigenlijk zou moeten worden ingetrokken. Als dat niet ge beurt zullen wij dat amendement niet steunen. De heer DE BROUWER: Ik wil eerst een tweetal misverstanden wegnemen, in de eerste plaats bij wethouder Sandberg. Wij zijn er geen voorstander van dat de commissie cultuur een taak van b. en w. overneemt. Wij hebben evenwel voorgesteld de com missie cultuur te betrekken bij de advisering aan b. en w. met betrekking tot de beoordeling van al le kandidaten. Dat is dus iets wezenlijk anders. Vervolgens is er nog een misverstand ontstaan bij de heer Oomen. D'66 is in principe een groot voorstander van het betrekken van de burgers bij het bestuur, waartoe bestuurscommissies een middel zijn. Als echter die bestuurscommissies geen be voegdheden van enige betekenis krijgen, is het on- zes inziens onzinnig dergelijke commissies in te stellen. Wij zijn voorts van mening dat amendement 1 geen zoden aan de dijk zet. Met amendement 2 zul len wij evenmin meegaan, daar wij voornemens zijn tegen het gehele concept-besluit te stemmen. De heer OOMEN: Dat is dus wel in tegenstelling

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2039