2051 4 DECEMBER 1980 openbare werken, de dienst cultuur of wie dan ook de externe adviseur scherper had moeten beoorde len, wat er misschien toe had geleid dat wij deze zaken vanaf de beginfase hadden kunnen meenemen. Wethouder SANDBERG: In de commissie cultuur hebben wij over dit onderwerp al een uitvoerige discussie gevoerd. Ik meende er in geslaagd te zijn daar reeds een paar misverstanden uit de weg te ruimen, maar één vraag van de heer Gielen, ze ker de opmerking van mevrouw Saelman en in minde re mate ook die van de heer Garritsen duiden erop dat er tóch nog vraagtekens bestaan omtrent de gevolgde procedure. Er is geen sprake van dat wij nu proberen via een achterdeur zaken binnen te halen, waaraan wij gemakshalve voorbij zijn gegaan bij de bepa ling van het hoofdkrediet van 6,4 miljoen, dat eertijds in de raad is behandeld. Mede in verband met de Achterom-zaak laat ik het maar heel eerlijk zeggen die ons nog zwaar aan het hart gaat, voeren we op dit moment een uitermate scherpe kredietbewaking, die wij elke maand met elkaar doornemen. Ik kan u zeggen dat alle zaken waarom het in dit voorstel gaat, uitgezonderd het trafohuis, zouden kunnen worden uitgesteld en nu eigenlijk gewoon zouden kunnen worden afgevoerd. Ik stel niet dat ik daarmee geen problemen zou hebben, maar technisch en bestuurlijk gezien zou dat mogelijk zijn. Als wij daartoe echter in een later stadium zouden besluiten, zouden we veel duurder uit zijn. Bovendien kan ik u zeggen dat dit geen overtrokken of goudgerande voorstelletjes of aanvullingen zijn. Dit alles past nog steeds in de meest simpele en goedkope oplossing voor de problematiek van de stadsschouwburg. In dat kader wil ik de dingen waar het hier om gaat kwalifice ren als onontbeerlijk. Wanneer we een raadsvoor stel zouden hebben ingediend inzake de 6,4 mil joen zouden we, als we de bouwkostenstijging daar bij hadden opgenomen, al zijn gekomen aan een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2051